Recht op onderwijs
1994
Artikel 14: Recht op onderwijs
- a) Eenieder heeft recht op onderwijs en beroepsopleiding naar gelang zijn capaciteiten.
- b) Het onderwijs is vrij.
- c) Het recht van de ouders om het onderwijs te laten geven overeenkomstig hun godsdienstige en levensbeschouwelijke overtuiging wordt gewaarborgd, met inachtneming evenwel van het recht van het kind op eigen ontplooiing.
2003
Artikel II-14: Recht op onderwijs
- Eenieder heeft recht op onderwijs, alsmede op toegang tot beroepsopleiding en bijscholing.
- Dit recht houdt de mogelijkheid in om het verplichte onderwijs kosteloos te volgen.
- De vrijheid om instellingen voor onderwijs op te richten met inachtneming van de democratische beginselen en het recht van de ouders om zich voor hun kinderen te verzekeren van het onderwijs en de opvoeding die overeenstemmen met hun godsdiens tige, levensbeschouwelijke en opvoedkundige overtuigingen, worden geëerbiedigd volgens de nationale wetten die de uitoefening ervan beheersen.
De regering zorgt voor het onderwijs.
Iedereen mag onderwijs geven. Maar de overheid houdt toezicht op het onderwijs. En de overeid moet ook onderzoeken of de mensen die onderwijs geven dat ook goed kunnen. In de wet staat hoe de overheid dit doet.
De overheid zorgt voor openbaar onderwijs. Openbaar onderwijs is onderwijs voor iedereen. Ook voor mensen met een godsdienst of levensovertuiging. Om de wet staat hoe de overheid zorgt voor het openbaar onderwijs.
In elke gemeente moeten genoeg openbare basisscholen zijn. Als dit niet zo is, moet de overheid ervoor zorgen dat kinderen op een andere manier openbaar onderwijs krijgen. Dit staat in de wet.
In de wet staan de eisen die de overheid moet stellen aan de kwaliteit van het openbaar onderwijs en het bijzonder onderwijs. Het bijzonder onderwijs eruit ziet.
De eisen voor de kwaliteit van het basisonderwijs zijn zo opgeschreven, dat de kwaliteit van het bijzonder onderwijs en het openbaar onderwijs hetzelfde kan zijn. Het bijzonder onderwijs mag wel zelf bepalen welke boeken en andere leermiddelen het gebruikt. Ook mag het bijzonder onderwijs zelf bepalen welke onderwijzers lesgeven.
Bijzondere basisscholen krijgen van de overheid evenveel geld als openbare basisscholen. In de wet staat hoeveel geld het bijzonder voortgezet onderwijs van de overheid krijgt.
De regering stuurt ieder jaar een verslag aan de Eerste en Tweede Kamer. Daarin staat hoe het gaat met de kwaliteit van het onderwijs.